RIWA: doel 30% minder lozingen in de Rijn nog buiten beeld

RIWA-Rijn pleit voor extra inspanningen om het 30%-reductiedoel voor emissies naar de Rijn in 2040 te halen, nu duidelijk is dat voor 41% van de stoffen het halen van die doelstelling buiten beeld blijft. Ook in 2021 werden weer tientallen stoffen in de Rijn aangetroffen in hogere concentraties dan de streefwaarden uit het European River Memorandum (ERM). Het betreft industriële chemicaliën, restanten van geneesmiddelen, bestrijdings­middelen en hun afbraakproducten. Dit meldt RIWA-Rijn in het jaarrapport over 2021 waarin de waterkwaliteit in het Nederlandse deel van het Rijnstroomgebied in kaart is gebracht. RIWA is het samenwerkingsverband van drinkwaterbedrijven die oppervlaktewater, zoals rivierwater, gebruiken voor de bereiding van drinkwater.

Emissies nemen nog onvoldoende af, extra inspanningen nodig de komende jaren

De Rijnministersconferentie concludeerde op 13 februari 2020 dat microverontreinigingen een steeds grotere uitdaging voor aquatische ecosystemen en de drinkwaterwinning zijn. Daarom werd de doelstelling geformuleerd dat emissies van microverontreinigingen naar de Rijn in 2040 in totaal met minstens 30% verminderd zijn ten opzichte van de periode 2016-2018. Om de emissiereductie op gezette tijden kwantitatief te kunnen controleren heeft de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn de opdracht gekregen om een beoordelingssysteem te ontwikkelen. De toetsing van het doelbereik betreft zowel de totale reductie over de voorgaande periode (“is het reductiedoel inmiddels gerealiseerd?”) als de gemiddelde reductie per jaar (“wordt het reductiedoel tijdig gerealiseerd?”). Stoffen waarvan de vracht elk jaar gemiddeld met 1,5% of meer afneemt zullen in 20 jaar tijd de gestelde 30%-reductie bereiken, andere stoffen niet.

Uit een eerste toetsing blijkt dat 23 van de 56 getoetste parameters (41%) het gestelde reductiedoel zonder extra inspanning niet gaat halen, omdat de emissies onvoldoende afnemen of zelfs stijgen. Voor 20 van de 56 getoetste parameters (36%) wordt het gestelde reductiedoel wel ruimschoots gehaald in het huidige tempo. In de periode 2016-2021 zien we voor deze stoffen een afname van de vracht van meer dan 30% en het ligt in de verwachting dat deze reductie zich nog enige tijd voortzet. Het zou daarom passend zijn om, overeenkomstig de verklaring van de Rijnministersconferentie, voor deze stoffen een aanvullend reductiedoel vast te stellen.

Zuiveringsopgave neemt toe in plaats van af, incidenten trekken zware wissel

Uit het jaarrapport 2021 blijkt ook dat de zuiveringsopgave van de Rijn bij Lobith in 2021 is toegenomen, zowel door stijging van de (maximum)concentratie van bepaalde stoffen als door het overschrijden van opkomende stoffen. Dit ondanks het feit dat de bijdrage van een aantal andere parameters juist afnam. De zuiveringsopgave is het verschil tussen de huidige concentraties van stoffen in de Rijn en hun normen in het Drinkwaterbesluit. De grootste bijdrage aan de zuiveringsopgave wordt gevormd door de groep industriële stoffen en consumenten­producten, en deze groep is ook de grootste veroorzaker van de toename. Ook als de bijdrage van opkomende stoffen buiten beschouwing gelaten wordt, is de zuiveringsopgave-index in 2021 op hetzelfde hoge niveau als in de jaren 2017 en 2018. Het lijkt dan ook niet waarschijnlijk dat de doelstelling uit artikel 7 lid 3 van de Kaderrichtlijn Water in 2027 gehaald gaat worden (“De lidstaten dragen zorg voor de nodige bescherming van de aangewezen waterlichamen met de bedoeling de achteruitgang van de kwaliteit daarvan te voorkomen, teneinde het niveau van zuivering dat voor de productie van drinkwater is vereist, te verlagen.”).

Incidentele verontreinigingen, ook die door calamiteiten zoals het noodlottige ongeval bij Leverkusen-Bürrig in 2021, trekken nog een zware wissel op de geschiktheid van de Rijn als bron voor drinkwater. Inzicht in de stoffen die in afvalwater zitten, voldoende opvangcapaciteit bij calamiteiten en adequate monitoring blijven cruciaal om de Rijn te beschermen.

 

Het RIWA-Rijn jaarrapport 2021 kunt u hier downloaden.

 

Het RIWA-Rijn themarapport over de ontwikkeling van de benodigde zuiveringsinspanning voor drinkwaterbedrijven langs de Rijn vindt u hier.

 

De Nederlandse versie van het European River Memorandum (ERM) kunt u hier downloaden.

 

 

Duitse maatregelen tegen lage waterstanden Rijn hebben mogelijk gevolgen voor Nederland

De Duitse Verkeersminister Volker Wissing (FDP) bespreekt maandag 29 augustus met ondernemersorganisaties de gevolgen van de lage waterstanden in de Rijn. Tijdens de bijeenkomst in Mainz wordt gesproken over de beperkingen voor de scheepvaart en bijbehorende uitdagingen zoals hoger vervoerskosten maar ook leveringszekerheid voor de industrie.

Vooral de waterstand bij Kaub, tussen Mainz en Koblenz, is bijzonder kritiek voor de doorvaart op de Middenrijn. Intussen is het waterpeil weer wat gestegen na regenval op de Bovenrijn, maar de traditioneel droogste maanden, september en oktober, moeten nog beginnen.

Minister Wissing heeft eerder er al eens voor gepleit om meer verkeer over te hevelen van de weg naar het spoor en de waterwegen. Hij ziet de geplande verdieping van de Rijn als “het project met de hoogste kosten-batenverhouding”.

Na de droogte van 2018 gingen vanuit de Duitse industrie geluiden op om meer stuwdammen en sluiscomplexen aan te leggen om zo de minimale vaargeuldiepte te kunnen garanderen. Dit zou echter veel grotere investeringen vragen dan de nu voorziene verdieping. Al heeft de Duitse industrie sinds 2018 al wel geïnvesteerd in chemicaliëntankers met een lagere diepgang.

Vanuit het oogpunt van de waterkwaliteit heeft verdieping de voorkeur boven de bouw van stuwdammen. Industriële lozingsvergunningen zijn idealiter afgestemd op de (minimale) afvoer van de rivier en reken met een zekere verdunning van de vervuilende stoffen. Als het water langer wordt vastgehouden met stuwdammen zullen lozingsvergunningen ook op moeten worden aangepast.

Daarnaast hebben we in Nederland een zekere constante afvoer nodig om de indringing van zout zeewater uit onze delta tegen te gaan. Op dit moment gaan de stuwen in de Lek op een kier om dat mogelijk te maken wanneer de afvoer van de Rijn te laag wordt, zoals dat de afgelopen weken het geval was. Dat heeft alleen zin als er nog voldoende afvoer is vanuit Duitsland.

Zou men in Duitsland alsnog besluiten tot het bouwen van stuwen dan zal specifiek aandacht moeten worden gegeven aan de Nederlandse strijd tegen het zoute zeewater.

Aanleiding: ZEIT ONLINE | Lesen Sie zeit.de mit Werbung oder im PUR-Abo. Sie haben die Wahl.