Samenwerking om contrastmiddelen in rivierwater te verminderen

Gadolinium-gebaseerde contrastmiddelen (GBCA) zijn belangrijk voor MRI-scans, maar ze belanden via het riool ook in ons water, wat slecht is voor het milieu en ons drinkwater. Zelfs al gebruiken artsen ze per patiënt maar in kleine hoeveelheden, wereldwijd zorgt het gebruik ervan voor veel GBCA in rivieren. RIWA-Rijn zoekt actief de samenwerking met radiologen om het gebruik en de uitstoot van GBCA terug te dringen.

Om dit probleem aan te pakken moeten alle betrokkenen samenwerken, zoals de makers van GBCA, dokters en patiënten. Dokters, vooral radiologen, kunnen bijvoorbeeld minder contrastmiddel gebruiken bij een scan en beter nadenken over de manier waarop ze het toedienen. Bovendien verdienen alternatieven voor afvoer via het riool de aandacht.

In een eerste wetenschappelijk artikel heeft RIWA-Rijn samen met radiologen beschreven hoe GBCA werkt, hoe het in het milieu terechtkomt, en welke opties er zijn om de schade te beperken. Dat artikel vond veel weerklank in de medische wereld, waardoor de samenwerking nu in een tweede artikel is voortgezet. Als we slim omgaan met het gebruik van GBCA, kunnen we het milieu beschermen en toch goede diagnoses stellen. Het is belangrijk dat dokters zich bewust zijn van deze problemen, zodat ze betere keuzes kunnen maken en bijdragen aan een schonere wereld.

Lees de artikelen:

Tackling the increasing contamination of the water supply by iodinated contrast media

Review of strategies to reduce the contamination of the water environment by gadolinium-based contrast agents

Onderzoek naar gevolgen innamesluiting bij langdurige droogte

Deltares heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen de afvoer van de Rijn enerzijds en de Maas anderzijds en het optreden van problemen met de waterinname voor drinkwaterbedrijven. Veel factoren bepalen of een innamesluiting nodig is. Daarmee is een directe relatie tussen een lage rivierafvoer en het aantal of de lengte van innamesluitingen moeilijk aan te tonen. Maar bij langdurige droogte zullen de gevolgen van een eventuele sluiting groter zijn omdat de sluiting langer zal duren.

Eerdere studies (o.a. Van Vliet en Zwolsman 2008) laten zien dat de waterkwaliteit negatief wordt beïnvloed door zomerdroogte. De afname in waterkwaliteit tijdens zomerdroogte is zowel gerelateerd aan de hoge watertemperaturen als de lage afvoeren. Wordt alleen naar de afvoeren gekeken, dan is volgens Deltares alleen bij enkele industriechemicaliën een directe relatie met de afvoer te zien. Bij veel andere stoffen is er geen relatie gevonden, er spelen daar meerdere processen;

  1. het afbraakproces is afhankelijk van de watertemperatuur,
  2. tijdens een laagwaterperiode is er vaak weinig neerslag en dus minder uitspoeling,
  3. de emissies zijn afhankelijk van de toepassingsperiode.

Het is dan ook niet triviaal dat er tijdens laagwater ook echt meer innamestops te verwachten zijn. Dit neemt niet weg dat bij calamiteiten de grootte van de afvoer wel degelijk van belang is, tijdens lage afvoeren hebben emissies voor een langere periode impact op de waterkwaliteit en daarmee op de duur van de innamestops.

Richting de toekomst is de voorspelling van het KNMI dat laagwatersituaties vaker zullen voorkomen. Naast de afvoer zal het aantal innamestops en de duur ervan afhankelijk zijn van de emissies, de temperatuur van het water, de mogelijkheden voor nazuivering en het optreden van calamiteiten.

Bekijk het rapport